26 verhalen over liedjes van Joni Mitchell, Lucinda Williams, Fairport Convention, Beniomino Gigli, Lou Reed, Neil Young, Bob Dylan, Elvis Costello & Burt Bacharach, Daniel Samkalden, Jacques Brel, the Band, the Marvelettes, Ray Charles, Buffalo Nickel, the Undertones, the Skyliners, Van Dyke Parks, Wally Tax, Roy Buchanan, Solution, Leon Redbone, Little Feat, Gram Parsons, Van Morrison, Nick Cave en Todd Rundgren. Een in kleur geïllustreerde en uitgebreide heruitgave van de Bestseller uit 2012.
De Schoppenboer
Herman Nijholt
Nederlandstalig
Paperback
1998
ISBN 978-1-38-972376-6
153x229 mm
227 pagina’s inclusief illustraties in zwart-wit
Roman
UITVERKOCHT
Procedure bestellingen:
- Eerst bestelling inclusief verzendadres per mail
- Daarna geld overmaken
- Daarna wordt de bestelling opgestuurd
FRAGMENT
Hoog en onbereikbaar trok een vlucht ganzen naar het westen, terwijl hij ginds op de Galemaleane een tankwagen van de Zuivelaar in het oog kreeg. Gedachteloos zag hij het glimmende gevaarte dansend naderbij komen over de smalle asfaltweg. Bij het bordje Lexum denderde het monster de klinkers op en met veel kabaal, stank en geklots kwam hij voor zijn neus tot stilstand. Een beetje beduusd stak Lourens een hand op, maar de chauffeur keek niet. Zijn aandacht werd door iets anders in beslag genomen.
Uit dezelfde richting naderde - vanwege het zware geronk van de tankwagen schijnbaar geruisloos - de lichtgroene Passat van Jan Spar, zoals gewoonlijk veel te hard. Lourens voelde zijn hart vijf, zes, zeven, achtmaal overslaan. Toen gebeurden er een aantal dingen kort op elkaar. Een zwaar portier viel dicht, de tankwagen zette zich met veel geraas in beweging en de Passat kwam met een doffe klap tot stilstand tegen de achterkant van het gevaarte. Toen het geraas van de zware dieselmotor eindelijk wegtrok was nog juist een zacht gerinkel te horen. Ergens in het veld klonk een menselijke gil, of iets dat daarop leek.
‘Sjezus!’, siste Mark, maar Lourens sloeg geen acht op hem. Uit de blauwe uitlaatgassen en het rinkelende glas tekende zich aan de overkant van de straat de gedaante van een man af. Een miezerige gestalte was het, met in één hand een weekendtas. Lourens wist heel zeker dat hij deze man nog nooit eerder had gezien. Zijn gezicht deed hem denken aan dat van een rat. Gemeen en zonder menselijke uitdrukking. Tussen de kleine kraaloogjes stond een grote spitse neus. Zijn haar leek van een cavia geleend en zijn jas van een jachtopziener uit het Oostblok. Toch was het vooral de mond die Lourens zich jaren later nog herinnerde. Het was een brede beweeglijke mond, maar zonder enige emotie.