Rond 1975 zong Todd Rundgren op de VPRO-tv, zittend op de rand van het podium in zijn glamrock pakkie, Never Never Land. Hij had een toverstaf in zijn handen en waarom ook niet? Hij was de Wizzard, die in mijn sombere pubertijd de zon weer liet schijnen.
Die oude RSG
Weerzien
Toen ik met pensioen ging, besloot ik Meneer Houtman te bouwen en met hem foto’s te gaan maken. Eén van de locaties op mijn lijstje was Almastraat 5 in Sneek, de oude RSG. De laatste week van de zomervakantie wilde ik toeslaan. Mijn invalshoek voor die foto was de klassenfoto van 6 VWO 1974, die na de examens was gemaakt op de zijtrap. De hoofdingang was natuurlijk verboden voor leerlingen, dat begreep ik best, maar die laatste keer met een diploma virtueel op zak hadden we daar toch moeten staan, vond ik nu. Mijn foto met Meneer Houtman was dus een rectificatie met een knipoog.
Bij dit weerzien bleef ik toch even staan op de rand van het trottoir en nam haar, de oude dame, met andere ogen aandachtig in me op. Kleurde die baksteen vroeger ook al zo mooi oranje in de ochtendzon? Hoe lang was het niet geleden? 49 jaar sinds mijn eindexamen. Een mensenleven, maar emotioneel ook, alsof er niet meer dan een lange zomervakantie tussen zat. In gedachte vloog ik terug naar die eerste dag, toen ik als 12-jarige vanuit Joure naar de Almastraat fietste en onwennig om me heen keek. Ik was zwaar geïntimideerd geweest door die voorname vooroorlogse allure, de afstandelijkheid door die diepe tuin. Ik was trouwens ook behoorlijk onder de indruk van die grote meiden met echte borsten, die voor de zijpoort stonden te roken en mij schampertjes nakeken. O, die galmende gangen, die deftige leraren die mij Nijholt noemden, als ze al wisten hoe ik heette. Mooij van Aardrijkskunde met zijn Domela Nieuwenhuis kop en zijn Latijnse gezegden, waarmee hij ons vanaf zijn Olympus – de laatst overgebleven katheder – bestookt.
Later leerde ik mijn weg door dat bastion en mijn plek tussen de anderen te vinden. Ik leerde zelfs van dat gebouw te houden, zoals ik dat nooit meer in die mate heb meegemaakt. Na een leven in de bouw, raak ik zelfs door het Vaticaan niet meer geïntimideerd, maar van die oude RSG was ik wel degelijk onder de indruk, gecharmeerd zelfs, bekoord misschien.
- Je bent nog niets veranderd, dacht ik fluisterend, alsof het een geliefde van weleer betrof. Ik voelde zelfs even die aarzeling van: zoenen we of geven we een hand? Maar dan voor een gebouw van baksteen en … nu zag ik het. De stalen ramen waren door aluminium vervangen, met isolatieglas natuurlijk. Onvermijdelijk. In de winter was het steenkoud. Dan zat ik voor de les op de radiator bij te komen. De renovatie had eleganter gekund, dacht ik met een kritisch oog, maar vooruit, ook een stuk slechter.
De oude school gaf geen krimp, dus liep ik voor het eerst van mijn leven dat klinkerpad af naar de hoofdentree. Ik voelde aan de deur – gelukkig, er was volk – en betrad behoedzaam de oude hal, met nog steeds die pilaar voor de trap.
- Zouden de leerlingen daar nog steeds links omheen moeten, dacht ik? Ik mag toch hopen van niet. Achterlijke regeltjes.
Vooruitgang
Een jonge vrouw trad mij vriendelijk tegemoet en ik vertelde maar gewoon, waar ik voor kwam en informeerde wie me toestemming kon geven. Zij bleek de kersverse directeur te zijn en ik was met Meneer Houtman van harte welkom. Pas toen ik hem uit de auto haalde, realiseerde ik mij, dat dit waarschijnlijk zelfs het eerste besluit was, op haar allereerste werkdag voor de RSG. Even werd ik overmand door weemoed. En waarom niet, ging dit project daar eigenlijk niet om? O nee, zei ik streng tegen mezelf, om de dooie dood niet. Sentimenteel gedoe! En kom helemaal niet bij mij aan met, dat vroeger alles beter was. In tegendeel. Er liepen toen leraren rond, die tegenwoordig niet meer zouden worden geduld. En denk eens in: geen digitale schoolborden, geen laptops, geen rekenmachine. Ballpoint en schoolkrijt, daar moesten we het mee doen. En wilde je iets weten, dan moest je naar de bieb om een boek te bestellen, dat er hopelijk over twee weken was. Nee, vooruitgang heet niet voor niets vooruitgang.
De reden, dat de RSG voor mij persoonlijk zoveel heeft betekend, komt door de 6 jaar die ik daar heb doorgebracht, dankzij en ondanks de leraren, de medeleerlingen en Rinke’s Koffiebar, waar wij de lange middagpauzes – anderhalf uur! – doorbrachten.
Ik kwam aan de poort als kind en ik vertrok 6 jaar later als volwassene, nou ja, bijna. In de klas en daarbuiten had ik geleerd, hoe ik de rest van mijn leven verder moest. Daar had ik toen gelukkig nog geen weet van. Stel je voor! Nee, dat realiseer ik me pas nu ik oud ben, mijn economische plicht erop zit en ik eindelijk tijd heb om te zien, waar ik onderweg geen acht op heb geslagen. Ongeveer zoals ook de geschiedenis pas achteraf wordt geschreven.
Wiskunde was mijn beste vak. Dat had ik vast gestudeerd, als ik thuis niet overhoop had gelegen met mijn vader. Het studieadvies luidde kunstacademie, maar ik wilde zo snel mogelijk een vak leren en onafhankelijk zijn. Dat werd HTS Bouwkunde en als bouwmanager had ik achteraf weer het meest aan het vak Nederlands. Wie had dat gedacht? Taalvaardigheid was het wapen, waarmee ik weerspannige aannemers en ambtenaren tegemoet trad. Maar de allerbelangrijkste les leerde ik van wiskundeleraar Van der Bosch. Hij schreef zijn betoog met krijt op het bord. Daarna mochten wij het overnemen, maar NIET … NOOIT voordat we zelf begrepen, wat daar stond. Want hij kon immers ook een fout maken. Met andere woorden: Gebruikt uw verstand en denkt na! Een standbeeld voor die man! Niet dagelijks, maar zeker wekelijks denk ik nog aan hem. Ze zouden die les in marmer moeten beitelen boven de voordeur van iedere school en in verguld Latijn boven de ingang van de nieuwe Tweede Kamer. Daarom dus, daarom stond Almastraat 5 op mijn lijstje.
Die klassenfoto
Voor de reconstructie van mijn klassenfoto had ik alleen Meneer Houtman, die mijn plaats kon innemen. De anderen waren er niet. Daarom had ik een abstracte weergave van die foto gemaakt met speelgoed bouwblokken. Tijdens het maken van de compositie realiseerde ik me, dat het eigenlijk een vreemde groep was, die eerste lichting VWO. De stadsleerlingen kwamen niet in de koffiebar, die aten thuis en sprak je zelden. Van drie kon ik me de naam niet eens meer herinneren. En iedereen keek zo nurks naar de fotograaf – had het te lang geduurd? – iedereen behalve ik en een vreemde vogel, die altijd lachte. Pas achteraf had ik gezien, dat één meisje heel lief naar mij keek.
De afvallers van de HBS kwamen niet bij ons in de klas. Wij waren de overlevenden. Bij de grote zuivering in de 4e – zeg maar, de leeftijd dat je vroeger naar de kroeg mocht – bleef een derde deel zitten, waaronder al mijn vrienden. Tussen de middag zag ik ze nog wel in de koffiebar, maar we hadden niet meer dezelfde tussenuren. Op dat kunstwerk stond één nieuwe vriend, die me meenam naar huis en mij Mahler en Todd Rundgren liet horen. Weer een nieuw venster. Maar ook die vriendschap hield geen stand. Jammer. En natuurlijk was daar mijn eerste grote liefde, de moeder van mijn kinderen, maar dat was pas later, buiten het kader van die klassenfoto. Ook mijn tweede vrouw zat trouwens op de RSG, maar zij was waarschijnlijk, totdat het tegendeel wordt bewezen, één van die grote meiden bij de poort, die mij in mijn korte broek zagen arriveren.
Thuis heb ik dat kunstwerk meteen weer gedemonteerd voor als de kleinkinderen komen. Kunnen we een hoge toren bouwen totdat hij omvalt, want dat is leuk.
Informatie
Datum: 31 augustus 2023
Codering: Pos 38 versie 1.3, 1.6 en 0.5.1
Locatie: Almastraat 5 Sneek
Attributen: Vehikel PNR 33-2; mijn Houtman gereedschapskoffer; mijn kunstwerk 74A6RSG05150; mijn wintersjaal
74A6RSG05150
Afmeting 70 x 70 x 9 cm, Herman Nijholt
Een abstractie van onze eindexamenfoto. Op een plaat complex (aan elkaar verlijmde zaagresten) zijn de speelgoed bouwblokken geplakt. Kunst voor mijn studieadvies, bouw voor mijn vervolgstudie en abstractie voor wiskunde, mijn beste vak. Na het maken van deze foto heb ik hem weer uit elkaar gehaald.