Bruce Springsteen - Follow that dream

De kennismaking (1978)

Toevallig was mijn vriend Kees eerst bij de fonotheek langs gereden, toen hij mij opzocht in Noordbergum, waar ik destijds in zonde leefde met de plaatselijke schooljuf. En geheel toevallig had hij Darkness on the edge of town van Springsteen bij zich. Kwam mij niet bekend voor. Misschien had ik er overheen gelezen, want ik kende hem eigenlijk alleen van naam. Hij was nog niet groot, Born to run had de top 40 niet eens gehaald en ik verbleef virtueel aan de Westcoast, waar Neil Young, Jackson Browne, Little Feat en the Eagles woonden.
‘Is dat wat?’, vroeg ik.
‘Hij schijnt geweldig te zijn,’ zei hij.
Ik legde hem op de draaitafel.
‘Hij moet wel hard,’ zei mijn vriend, en toen: ‘Harder! Harder!!’
Onze tussenwoning was erg gehorig, maar in de vroege ochtend waren wij al gewekt door een piratenzender - de buurman was trucker - dus dikke vinger en huppetee, op 8! Ik werd volledig weggeblazen door kant 1. Badlands is natuurlijk de allerbeste openingssong ooit, maar Adam raised a Cain was animaal, primitief, alsof hij zijn longen aan flarden scheurde. En dan Racing in the street, die spagaat tussen macho en mededogen, om te janken, zo prachtig.

Die donderdag was het Jouster Merke. Onderweg sloeg ik even een bus over voor mijn favoriete platenzaak, Bij de Put. Ik had die plaat al vier dagen niet gehoord en was helemaal hyper! Ik moest hem hebben!
‘Zal ik hem opzetten?’, vroeg de Wobbe, maar ik had geen tijd. In Joure stond de achterdeur los, maar er was niemand. Met de jas nog aan vlijde ik het maagdelijke vinyl op de draaitafel van mijn vader, draaide het volume naar 10, liet de naald zakken en zette me schrap. Dat was een machtig moment …… ‘BADLANDS!!!’ Schreeuwen tot het pijn doet! Tijdens Adam raised a Cain kwam mijn broer van boven met een verdwaasde blik.
‘Je zei niks,’ zei hij, toen ik weer bij zinnen was, ‘je schreeuwde alleen maar.’

De voorpret (1981)

Is het mogelijk om lichamelijk wakker te zijn en geestelijk door te slapen? Ja, want die zaterdagochtend stuurden mijn handen om half 7 onze 2CV6 bij Joure de A7 op. Het was nog donker. De achterlichten voor me reden op de rotonde bij Heerenveen door het rode licht en – shit – rechtdoor de vijver in! Hooo!! Ik was ook door rood gereden, maar hield bijtijds het asfalt. Het was niet diep, zag ik, dus doorrijden. Er was verder niemand op de weg. Nu was ik wakker. Wat doe ik hier in Godsnaam? O ja, ik wist het weer …
Het was begin januari en natuurlijk wist ik dat Bruce Springsteen op 28 april eindelijk weer eens Nederland zou aandoen. Maar de avond tevoren, tijdens een avondje stappen met mijn broers in Joure, zei Johannes van der Werff zomaar omwille van de conversatie:
‘Morgen begint de voorverkoop van Springsteen. Ga jij?’
‘Morgen? Maar dat bestaat niet!’, riep ik. Die voorverkoop stond in mijn brein gebrand.
‘Het was op de radio,’ zei hij laconiek. Had iets te maken met een tweede concert, vanwege het succes van The River, dus was er besloten … maar ik hoorde hem al niet meer. Ik zette mijn biertje neer en probeerde uit alle macht na te denken. Morgen was – eens kijken – nog maar net begonnen. De VVV in Leeuwarden ging misschien open om 8 uur, op zijn aller vroegst, dus … Dus deed ik die nacht geen oog dicht, want bij mijn ouders had ik geen wekker, en met een dubbel stuk reepkoek tussen mijn tanden, kroop ik achter het stuur van mijn Eend, in het rotsvaste vertrouwen dat er zo vroeg geen alcoholcontrole zou zijn.

In Leeuwarden parkeerde ik op de oude veemarkt tegenover het station en liep gapend het perron op, waar de VVV was gevestigd. Geen rij slaapzakken voor de deur, gelukkig, maar er was helemaal niemand. Oei. Er stond niets aangeplakt over de kaartverkoop en ze gingen pas om 9 uur open. Even wist ik het niet meer. Koffie, dacht ik, ik moet koffie hebben, maar dat was een vergissing. In een rustig hoekje van de stationsrestauratie gleed ik steeds weg en schrok dan weer wakker. Opeens realiseerde ik me, dat we een paar weken eerder naar Leeuwarden waren verhuisd. Ik woonde hier! Ik had hier een bed. En een wekker. Helemaal vergeten.

Contact

Toen om kwart over 8 uur de wekker ging, was ik er niet meteen van overtuigd, dat dit verstandig was geweest, maar ik trok mijn laarsjes toch maar weer aan en reed terug naar het station. Inmiddels stond er een rij voor de deur, een man of 10. Er werd druk gepraat en een jongen had een cassetterecorder meegenomen, waarop hij The River afspeelde. Goeie plaat natuurlijk, maar veel te opgewekt. Niks schreeuwen tegen de orkaan, zoals op Darkness on the Edge of Town. Kinderen waren ze, maar aardige kinderen.
Het heette The River Tour, maar zijn live-reputatie was hem vooruitgesneld. Vier uur, schreef OOR! Concerten van vier uur! Dit moest wel historisch worden. Stel je voor, dacht ik, dat ik gisteren niet toevallig met mijn broers was wezen stappen! Het leven was een jungle. Het noodlot kon je vanuit iedere boom bespringen. Ondertussen groeide de rij prettig aan en steeds als er iemand voor me moest pissen, schoof ik onverbiddelijk een voetje door. Niks mee te maken.

Om kwart voor 9 deed een praktisch meisje de deur los. Ze maakte een lijst met namen en het aantal kaarten, max 8 per persoon. Toen vroeg ze wie wilde helpen met inbellen, want zij had ook nog ander werk te doen. Ik!
Ik kreeg een 010-nummer op een briefje en vanaf 9 uur, begon ik als een bezetene te toetsen – tuuut – pats, neerleggen en opnieuw intoetsen.
‘Weet je wel zeker, dat dat ding werkt?’, vroeg ik na 10 minuten.
‘Gewoon doorgaan,’ zei de juffrouw streng.
Ik raakte in een trans – tuut – opnieuw. Ik kon dat nummer wel dromen. Opeens had ik verbinding.
‘Ja!’, riep ik. Het meisje kwam aanlopen.
‘Vrouw Nijholt,’ hoorde ik aan de andere kant. Ik gooide hem er meteen weer op en zei schuldbewust verkeerd. Ik had per ongeluk mijn moeder gebeld. Ik haalde mijn oog niet meer van het briefje af.

Eindelijk kreeg ik echt beet. Het meisje trok meteen de hoorn uit mijn hand en begon in een razend tempo namen en cijfers voor te lezen, tot de lijn werd verbroken. Maar ik zat erbij!! Daar stond het op mijn reçuutje: Vier kaarten voor de eerste ring! Zielsgelukkig en klaarwakker reed ik terug naar Joure, om mijn geliefde op te halen.
De kamer zat vol.
‘Koffie?’, vroeg mijn zusje. Mijn moeder wilde eerst weten, waar ik vandaan kwam.
‘Dat is een lang verhaal,’ zei ik, ‘eerst even …’ Enfin, in de beslotenheid van het ouderlijk privaat, viel er een last van mij af. We gingen naar Springsteen! Wij wel!

Naschrift:

Springsteen in Ahoy, 1981, was een 10. Geen mens ter wereld heeft zich zo uitgesloofd, om mij persoonlijk en ook al die anderen te vermaken. Hij was heel professioneel, 100% in control, maar hij hield mateloos veel van zijn werk!

Gisteren zag ik – de setlijsten staan tegenwoordig op internet – dat hij niet begon met Badlands, maar met een cover van Elvis Presley: Follow that dream. Niemand is perfect.

Bekijk ook...

De speakers van de botsauto's

Muziek moet hard, toch? Natuurlijk, af en toe moet muziek hard. Je kunt een transistorradio tegen je oor drukken tot het pijn doet, maar dat is toch niet hetzelfde. Toen ik 15 was, hoorde je de muziek nergens zo hard als uit de speakers van de botsauto’s, met Jouster Merke.

Without you - Wansmaak bestaat niet!

Wat was mijn eerste plaatje? Tja, dat hangt af van de definitie. Mijn vriend Willem Hooghiemstra had een eigen zolderkamer met een platendraaier, dus kocht hij platen. Ik deelde mijn kamer met twee broers en de draaitafel beneden was van mijn vader en mijn afwijkende muzieksmaak, was een groeiend bron voor frictie. Omdat Willem snel van smaak wisselde, kon ik sommige platen voor een zacht prijsje overnemen. De eerste was Jolita van Rob Hoeke’s Rhythm & Blues Band.

Leon Redbone, artwork

My walking stick - Leon Redbone

Soms denk ik nog wel eens aan die schooljongen uit Zwaagwesteinde. Wat zou er van het zijn geworden? Ik zag hem voor het eerst vanuit het raam van mijn opzichterskeet in de Hollanderwijk ten tijde van de renovatie. Iedere dag liep hij van het station naar de MTS. Eén van de bekende gezichten op straat, maar ik had hem voor een oude man aangezien. Dat was niet zo gek, want hij kleedde zich als een oude man met een lange grijze winterjas en een hoedje. Hij liep ook wat stram en droeg zijn aktetas aan het handvat.