Soms denk ik nog wel eens aan die schooljongen uit Zwaagwesteinde. Wat zou er van het zijn geworden? Ik zag hem voor het eerst vanuit het raam van mijn opzichterskeet in de Hollanderwijk ten tijde van de renovatie. Iedere dag liep hij van het station naar de MTS. Eén van de bekende gezichten op straat, maar ik had hem voor een oude man aangezien. Dat was niet zo gek, want hij kleedde zich als een oude man met een lange grijze winterjas en een hoedje. Hij liep ook wat stram en droeg zijn aktetas aan het handvat.
Springtime in Amsterdam – Wally Tax
De Nieuwe Ooster Begraafplaats
Iedereen kent de verhalen over het graf van Jim Morrison op Père Lachaise in Parijs. Alles in de omgeving wordt na veertig jaar nog steeds vertrapt en beklad. Het is een schande. Mij zie je daar niet, al ga ik weleens op bedevaart. Voor het eerst was dat in de zomer van 2006. Mijn vriend Koos van der Sloot wilde het graf van Wally Tax op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam bezoeken. Wally had een mooi monument gekregen – zeer bescheiden in vergelijking met het praalgraf van een jonge Joegoslaaf, die te jong met een kogel in zijn hoofd was aangetroffen op een verlaten industrieterrein. Wally Taks, 57 jaar was hij geworden, niet oud maar toch afgeleefd. We waren er even stil van. Het was er winderig en kil, maar het regende gelukkig niet.
Het was alsof ik voor het graf van een dierbare vriend stond, hoewel ik hem nauwelijks had gekend. Een vloedgolf van weemoed en deernis overspoelde mij. Op de sokkel stond alleen zijn naam en de jaartallen, aan de rechterkant het woord Entertainer, aan de linkerkant Outsider. Ik wist dat hij begonnen was bij de Outsiders, het bandje dat hij op zijn 12e oprichtte. Koos vertelde dat zijn laatste CD the Entertainer heette. Dat was voor mij nieuw. Die CD was nauwelijks verkocht. Welbeschouwd was hij als entertainer begonnen en als outsider geëindigd, een gedemoraliseerde arme sloeber, zonder nabestaanden. Tijdens een benefietconcert in Paradiso was het geld voor het grafmonument bijeengebracht.
Van Hotel Terwisga tot RUR
Koos vertelde weer het verhaal over zijn ontmoeting met Wally Tax. Dat was in 1967, toen hij met de Outsiders op de bovenzaal van Hotel Terwisga in Joure speelde. Koos was toen veertien, en omdat het nog erg vroeg was – zijn moeder dacht dat hij in de kerk zat – werd hij zonder problemen toegelaten tot de kleedkamer, om ‘Oom Wally’ een handje te geven. Hij was vooral onder de indruk van het lange gitzwarte haar dat tot op zijn kont hing, in een tijd dat de Beatles het net over de oren lieten groeien. Koos was nog te jong om tot het concert te worden toegelaten. Ik zat toen nog de lagere school. Ik had geen oudere broers en zussen en hoegenaamd geen idee wat een Outsider was.
Toen ik naar popmuziek begon te luisteren waren de Outsiders al uit elkaar. Summer is here werd nog wel eens gedraaid op Radio Veronica bij Goud van Oud. Jaren later kocht ik zijn solo-singletje Miss Wonderful tweedehands voor twee kwartjes. Ik hield wel van zijn melancholieke stem in combinatie met die catchy tune, maar verder had ik niet al te veel met Wally Tax.
Dat veranderde toen ik in ’85 op de radio een interview hoorde. Een uur lang met Barend en van Dorp voor de VARA. Toevallig had ik een bandje in mijn cassetterecorder meelopen. Ik heb dat bandje nog steeds. Later dat jaar verscheen hij op tv in RUR, de talkshow van Jan Lenferink. Hij droeg een wit streepjespak, maar zag er desondanks uit als tuig van de richel. Hij kwam naast Joop van der Reijden zitten, Staatsecretaris voor Volksgezondheid. Of Wally wel altijd gezond had geleefd?, was de eerste vraag. Nee, hij had meerdere malen moeten optreden met een tampon in zijn reet, omdat je aan schijterij raakte van de heroïne. De Staatsecretaris luisterde met afgrijzen, maar aan het eind van het programma waren ze het helemaal met elkaar eens. Ze hadden bijna vrienden kunnen worden. Dat was het, wat zo’n onvergetelijk indruk op mij maakte. Ondanks de bandeloosheid, ondanks de roem en het succes op zeer jonge leeftijd, ondanks de drugsverslaving, ondanks de weg naar beneden met 180 kilometer per uur, ondanks het verlies van de liefde van zijn leven, ondanks de goot, ondanks alles was hij gewoon een aardige jongen gebleven. Verbazend oprecht en zonder bijbedoelingen, gewoon een goeie jongen. Er was op dat moment sprake van nieuw werk, een nieuwe plaat. Op de radio had ik al een demo van Birthday gehoord, melancholiek, maar veelbelovend.
Springtime
Het is moeilijk te zeggen, waarom de één succes heeft en de ander niet. Soms is het een kwestie van geluk, soms ook van timing. The Outsiders kregen in ’66 een platencontract van Willem Duys aangeboden, volgens Wally Tax om de klassieke muziek op diens label te subsidiëren. Toch scoorden ze een lange reeks hits en speelden ze in het voorprogramma van diverse buitenlandse bands, onder andere van de Rolling Stones in Den Bosch 1966. Dat was hun topjaar. Hij was toen 18 jaar, de meest flamboyante popmuzikant in Nederland. Hij had zelfs een persoonlijke bodyguard nodig.
Na the Outsiders probeerde hij het in de mainstream top40 muziek, met beperkt succes. Miss Wonderful was een bescheiden hit en hij schreef It’s raining in my heart, één van de eerste hits van Lee Towers. Maar eigenlijk was toen de weg naar beneden al ingezet. Het zijn alleen de hele groten, die succes en een ernstige drugsverslaving kunnen combineren. En misschien had hij ook wel niet voldoende talent, misschien had hij met de Outsiders wel gewoon mazzel gehad. Het is moeilijk te zeggen.
Pas in 1989 kwam eindelijk die nieuwe plaat uit, Springtime in Amsterdam. Hij kreeg lovende recensies maar werd niet verkocht. De wereld was inmiddels veranderd. Wie zat er nog te wachten op een ouwe junk? Ik houd erg van die titelsong. Die eerste klanken, die eerste regels vooral, daar zit zoveel verlangen en tegelijk zoveel melancholie in. Het Perfect Day-gevoel, ongetwijfeld geïnspireerd door zijn vriendin Laurie Langenbach, die in 1984 stierf aan baarmoederhalskanker, nadat ze haar behandeling in handen had gegeven van een dubieuze natuurgenezer. Verderop wordt het nummer wat mij betreft een beetje verpest door een zootje overbodige blazers, die zijn muzikale maatje Ben Waalwijk toevoegde. Nou ja, het valt ook wel mee. En alleen had Wally het zeker niet gekund.
Entertainer in het Bowlingcentrum Joure
Op Wikipedia – ons collectieve geheugen – werd in 2012 niet eens gerept over deze LP. Daarop werd voor het gemak een rechte neerwaartse lijn geschetst vanaf de dood van Laurie, tot aan zijn eigen dood in 2005. De teksten van Springtime zijn nog steeds niet op het internet te vinden. Misschien was het voorbestemd, misschien heeft hij achteraf bezien nooit een eerlijke kans gehad. Dat bedacht ik, toen we daar met gebogen hoofd bij zijn graf stonden, op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam.
“Zullen we wat gaan drinken?”, vroeg Koos.
In zijn nadagen heb ik hem twee keer zien optreden. De laatste keer was in 1997, toen hij met de Outsiders en twee zangeressen in het Bowling-centrum in Joure speelde voor nog geen vijftig man. Ze waren eigenlijk best goed en deden hun best. Toen de kelner een biertje voor hem op de rand van het podium zette, liep Wally daarmee naar de microfoon en zei:
“Bedankt jongens, en heb je misschien ook een glaasje prik voor de meisjes?” Niet om lollig te doen, maar gewoon, omdat hij een aardige jongen was. Ondanks alles.
Eerder gepubliceerd in de bundel This is my song ©2012 onder de titel: Ondanks alles
Youtube links: Interview + live uitvoering (1990) en de LP versie