Afscheid (2008)

Pas jaren later besefte ik, wat mijn vader me liet zien. Wachtend op de dood, nam hij afscheid van zijn leven met verhalen over de onbelaste jaren van zijn jeugd. Dat was de tijd dat hij met zijn vrienden ging voetballen en daarna naar het café. Alle dorpsfeesten liepen ze af, op zoek naar vertier en ongein. Vrij en zonder zorgen.
‘Toen waren wij er nog niet,’ concludeerde mijn broer, maar ik dacht terug aan de kermis van ‘63. Mijn vader nam me mee in de luchtschommels – Goed vasthouden! – en ging tot aan het dak van de tent! Staande op de rand van de schuit was hij een reus.
‘Ben je wel eens in een café geweest?’, vroeg hij, toen we waren uitgestapt. Ik begreep de vraag niet, maar hij nam me mee aan de hand en stak de straat over. Via een lange donkere gang draalde hij bij de deur naar het café … en liep door naar de toiletten.
‘Nog één keer,’ zei hij. ‘Goed kijken, hoor.’
Op de terugweg keek ik uit alle macht, maar ik zag niets. Ja, een hoop mannen en vrouwen, ze zwierden mee met de muziek. Een vette rookdeken hing aan het plafond. Er werd gelachen, er werd gezongen en iedereen dronk bier. Maar ik kende niemand.
‘Heb je het gezien?’, vroeg hij, toen we weer buiten stonden. Ik knikte natuurlijk ja, maar voelde me onnozel. Een grote hand streek door mijn haar. Ik keek omhoog. Hij lachte.
‘Niet tegen moeder zeggen,’ fluisterde hij. Dat verwarde me nog meer.

Inmiddels was hij oud en klein. Zijn huid was geel en zijn hand was zwak. Maar zijn ogen fonkelden als kaarsjes voor het raam. Niet voor niets, dacht ik, terwijl mijn vader door die oude verhalen zwalkte, vrolijk maar niet dronken. Niet voor niets had ik dat beeld bewaard. Onaangetast lag het nog, waar ik het had neergelegd. Dat beeld van een deuropening, een rokerig, overvol café. Iedereen was er, behalve hij, want hij was vader en had de zorg voor zijn zoon.

 

Dit verhaal is eerder veschenen in de bundel De Juiste Dosis, 2012

Bekijk ook...

Match Fixing (1968)

De jaarlijkse voetbalwedstrijd van de Bonifatiusschool tegen de Openbaren zou plaatsvinden op een echt voetbalveld van Sportclub Joure onder leiding van onze gymleraar van der Meer. Wij minachtten van der Meer, want hij spuugde bij het praten, dus noemden we hem heimelijk Flieber. Bovendien was hij gemeen en zelf Openbaar, dus floot hij vast tegen ons. Jopie was onbetwist de beste voetballer van de school, dus hij bepaalde wie erin zat.

Grytsje Postma-Zonderland

De kont van Beppe (1963)

Toen ik om half vijf wakker werd voor mijn oudemannenplas, zat die droom nog in mijn kop, een beeld uit mijn jeugd, de kont van mijn Beppe. Er was geen verhaal, zoals dat zo vaak met dromen gaat. Ik kon me niet herinneren, dat ik hier ooit eerder over had gedroomd, maar het beeld bood mij troost.

De zin van het leven

Zittend achter een halve liter Kanunnik triple op het terras van een plaatselijk café, genietend van het vakmanschap van de vrouwelijke bediening, kwam als vanzelfsprekend de zin van het leven ter sprake. Tijdens de wandeling waren de andere onderwerpen al van de agenda gestreept.