De kleur van Liefde

‘Kan ik u helpen?’, vroeg het bloemenvrouwtje.
‘Misschien,’ zei ik, ‘waar staan de gele boeketten?’
‘Geel! Dat is grappig,’ riep ze olijk. ‘Niemand vraagt om geel.’
Ik pakte dus maar een gemengd boeket uit een emmer en legde het op de toonbank.
‘… behalve met Pasen,’ zei ze, terwijl ze het boeket feestelijk begon in te pakken met lieveheersbeestjes-cellofaan en lintjes.
‘Vanwege het eigeel?’, vroeg ik, ‘of de kuikentjes?’
‘Geen idee,’ zuchtte ze, ‘… kijkt u eens. Dat is 11,95.’
Ik schoof ongegeneerd mijn bankpas in haar apparaat en toetste mijn code in.
‘Doe je dat altijd zo mooi?’, vroeg ik, ‘of ga je ervanuit dat het een cadeau is?’
‘Och, het is voor uzelf!’, riep ze verrukt. ‘Wat een romantische man bent u.’
Vooringenomen slijmjurk, dacht ik vanbinnen, maar vanbuiten maakte ik een galant handgebaar. Ik had geen idee wat ik daarmee zou willen zeggen, als ik al iets had willen zeggen.

Thuisgekomen liep ik meteen door naar de werkkamer om het boeket af te geven.
‘Ach, een bos bloemen!’, riep mijn vrouw verrukt. ‘Wat romantisch!’
‘Omdat je erom had gevraagd,’ zei ik. Ik kon het niet laten. ‘Ik vond dat het best een bloemetje waard was.’
‘We hebben al een fles Prosecco opengetrokken.’
‘Dat is ook zo,’ zei ze, ‘maar het gaat om het gebaar. Die fles was vijf meter lopen. Hij lag al in de koelkast.’
‘… voor het geval er iets te vieren is.’
‘Pak jij even een vaas van de kast? Waar heb je ze vandaan.’
‘Uit de Midstraat. Ik moest naar de Hema voor printerpapier.’
‘Nou ik ben er blij mee. Gosh, de kleur van de liefde,’ zuchtte ze.
‘Is gemengd tegenwoordig de kleur van de liefde?’, vroeg ik.
‘Voor jou wel.’
Ik vond het niet erg dat ze me doorhad.

 

Eerder gepubliceerd in de bundel Terug naar het Ei 2015

Bekijk ook...

Wuivend riet, als je het ziet

Ben even weg ***

Omwille van de lieve vrede laat ik mij niet uit over dit geval van overmacht, of wat daarvoor door moest gaan, maar het lag niet aan mij dat ons uitstapje naar P. niet doorging. Omdat ik de hiervoor opgenomen ouwelullendag niet wilde verlummelen, stond ik toch om zeven uur op. In mijn halfslaap was een plan gerijpt, een doel, een missie.

De handen van mijn moeder

‘Kijk,’ zei mijn moeder. Ze wilde naast me komen zitten. ‘Anderhalve meter,’ zei ik weer. ‘Ach ja,’ zuchtte ze. Ze reikte me haar ‘app-apparaat’ aan en nam weer plaats bij het raam. Op de foto zat een familielid op zijn ziekbed met een duim op. ‘Heeft ie …?’ ‘Nee, het is wat anders,’ zei ze, ‘maar aan zijn voeten …’

Koos van der Sloot bij het graf van Lucebert

Tovertaal

De Laatste Laan had ik te voet willen gaan, zoals het hoort, maar aan de Kerkedijk te Bergen was geen parkeergelegenheid. Al snel waren wij het zoeken naar het graf van de kunstenaar Lucebert beu en besloot ik via mijn telefoon Google Afbeeldingen te raadplegen.